NJ 1985, 234
HR, 29-05-1984, nr. 76975
HR 29-05-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AC8438
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 mei 1984
- Magistraten
Moons, De Groot, De Waard, Hermans, Jeukens, Remmelink
- Zaaknummer
76975
- LJN
AC8438
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AC8438, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑05‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AC8438, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑1984
- Wetingang
Sv art. 258 lid 2; Sv art. 261 lid 3; Sv art. 277; Sv art. 280a; Sv art. 314a; Sv art. 330; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6; Sr art. 311 lid 1 onder 4°; RO art. 99 lid 1 onder 1°
Essentie
1. Schorsing van het onderzoek voor de voordracht van de zaak door het OM: het beroep op niet-ontvankelijkheid wegens schending van art. 280a Sv is terecht verworpen; Verzuim van de OvJ om voor de eerste zitting aan de R-C kennis te geven van de dagvaarding levert niet een zodanige inbreuk op de goede procesorde op dat het tot niet-ontvankelijkverklaring van het OM in deze zaak zou moeten leiden.
2. De summiere dagvaarding in de zin van art. 261 lid 3 Sv bevat de omschrijving die in het bevel tot bewaring is gegeven: het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.