NJ 1985, 18
HR, 17-04-1984, nr. 76516
HR 17-04-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AC8377
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 april 1984
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, De Waard, Hermans, Jeukens, Leijten
- Zaaknummer
76516
- LJN
AC8377
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Loonbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AC8377, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AC8377, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑1984
- Wetingang
BW art. 1637a; Sr art. 37; Sr art. 38; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 41; Sr art. 42; Sr art. 43; Sr art. 44; Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 350; Sv art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6; AWR art. 68; AWR art. 69
Essentie
1. De verklaringen in het ambtsedig p.-v. berusten op eigen waarneming of ondervinding.
2. De verklaring van de assistent-accountant omtrent ‘zwarte’ uitbetalingen berust op eigen waarneming of ondervinding in aanmerking genomen dat hij als zaakkundig kan worden beschouwd.
3. Criteria voor ondergeschiktheid; toereikend bewijs van het bestaan van een gezagsverhouding en van overtreding van art. 68 Algemene wet inzake rijksbelastingen; geen miskenning van ‘dienstbetrekking’ in de zin van art. 1 Wet op de Loonbelasting: de grondslag van de telastelegging is niet verlaten; 's Hofs oordeel is niet onbegrijpelijk.
4. Het verweer dat niet art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.