NJ 1984, 635
HR, 17-04-1984, nr. 76496
HR 17-04-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AC8373, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 april 1984
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, De Groot, Jeukens, Haak, Leijten
- Zaaknummer
76496
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AC8373
- JCDI
JCDI:ADS146345:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AC8373, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AC8373, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑1984
- Wetingang
Sv art. 29 lid 2; Sv art. 338; Sv art. 588
Essentie
Het Hof hoefde niet te doen blijken de geldigheid van de appeldagvaarding te hebben onderzocht.
De aanvankelijke verklaring tegenover de politie is wel door de mededeling van art. 29 lid 2 Sv voorafgegaan, de latere — telefonisch afgelegde — niet; geen nietigheid.
Samenvatting
De appeldagvaarding is uitgereikt overeenkomstig art. 588 lid 3 Sv. Deze dagvaarding, de akte van uitreiking en de akte van hoger beroep vermelden alle hetzelfde adres. Uitgaande van de identiteit van de adressen, kon het Hof, nu de stukken niets behelzen waaraan een vermoeden van het tegendeel zou moeten worden ontleend, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.