NJ 1984, 611
HR, 27-03-1984, nr. 76723U
HR 27-03-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AC8362, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 maart 1984
- Magistraten
Royer, De Groot, De Waard, Hermans, Haak, Remmelink
- Zaaknummer
76723U
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AC8362
- JCDI
JCDI:ADS146386:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AC8362, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑03‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AC8362, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑03‑1984
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 25; UW art. 28 lid 1; UW art. 28 lid 2
Essentie
1. Toepassing van het vertrouwensbeginsel lijdt uitzondering, indien de verzoekende staat (i.c. Turkije) het individueel klachtrecht als bedoeld in art. 25 Europees Verdrag mensenrechten niet heeft erkend; geen beslissing op het beroep op art. 6 lid 1 Europees Verdrag mensenrechten.
2. Vervolgingsuitlevering ontoelaatbaar wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 Europees Verdrag mensenrechten.
Samenvatting
Ad 1. HR als cassatierechter: Indien uitlevering ten behoeve van een strafvervolging wordt verzocht in gevallen waarin zowel de verzoekende als de aangezochte staat zijn toegetreden tot het Europees Verdrag mensenrechten, komt het de rechter in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.