NJ 1984, 443
HR, 03-01-1984, nr. 76070
HR 03-01-1984, ECLI:NL:PHR:1984:AB8233
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 januari 1984
- Magistraten
Van Der Ven, Bronkhorst, De Groot, Jeukens, Haak, Leijten
- Zaaknummer
76070
- LJN
AB8233
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1984:AB8233, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑01‑1984
ECLI:NL:PHR:1984:AB8233, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑01‑1984
- Wetingang
Sv art. 258; Sv art. 297 lid 5; Sv art. 326; Sv art. 338; Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 2; Sv art. 412 lid 2; Sv art. 415; Sv art. 441
Essentie
Twee dagvaardingen voor dezelfde feiten; de tweede ‘dagvaarding’ kon worden opgevat als een oproeping; het beroep op niet-ontvankelijkheid van de OvJ en op nietigheid van de appeldagvaarding is voldoende gemotiveerd verworpen.
Toereikende weerlegging van het beroep op onrechtmatige bewijsgaring; de getuige is niet op ontoelaatbare wijze tot zijn verklaringen bewogen.
De getuigenverklaring berust niet op eigen waarneming of ondervinding; toch geen nietigheid aangezien het Hof de daarin vervatte conclusie tot de zijne heeft gemaakt.
Ambtsedige processen-verbaal, opgemaakt na de terechtzitting in eerste aanleg, zijn niet ter zitting in hoger beroep voorgelezen of kort medegedeeld; toch geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.