NJ 1984, 189
HR, 27-09-1983, nr. 75827
HR 27-09-1983, ECLI:NL:PHR:1983:AC8117, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 september 1983
- Magistraten
Van Der Ven, De Groot, Hermans, Jeukens, Haak, Remmelink
- Zaaknummer
75827
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AC8117
- JCDI
JCDI:ADS146282:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1983:AC8117, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑09‑1983
ECLI:NL:PHR:1983:AC8117, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑1983
- Wetingang
Sv art. 27; Sv art. 125g; Sv art. 181; Sv art. 330; Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 359 lid 4; EVRM art. 6 lid 3 onder b; Opiumwet art. 2 lid 1 onder c
Essentie
1. De afwijzing van het verzoek om aanhouding van de zaak voor nader onderzoek is voldoende gemotiveerd, geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk; geen schending van beginselen van een behoorlijke procesorde, met name niet voor zover deze voortvloeien uit art. 6 lid 3 sub b Europees Verdrag mensenrechten.
2. Het oordeel dat aan de vervolging van verdachte geen vordering tegen een NN-verdachte is voorafgegaan is feitelijk en niet-onbegrijpelijk; het beroep op niet-ontvankelijkheid van het OM is terecht verworpen; de verwerping van het verweer dat de R-C art. 125g Sv heeft geschonden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.