NJ 1984, 76
HR, 27-09-1983, nr. 75802
HR 27-09-1983, ECLI:NL:PHR:1983:AC8112, m.nt. G.E. Mulder
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 september 1983
- Magistraten
Van Der Ven, De Groot, Hermans, Jeukens, Haak, Remmelink
- Zaaknummer
75802
- Noot
G.E. Mulder
- LJN
AC8112
- JCDI
JCDI:ADS146319:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1983:AC8112, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑09‑1983
ECLI:NL:PHR:1983:AC8112, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑1983
- Wetingang
Sr art. 36a (oud); Sr art. 68; Sv art. 280; Sv art. 330; Sv art. 344 lid 1 onder 2°; Sv art. 353; Sv art. 359 lid 4 (oud)
Essentie
1. Het Hof heeft het verweer dat het in verband met art. 68 Sr onbevoegd is terecht en op juiste gronden verworpen.
2. Aan een beslissing tot onttrekking aan het verkeer staat niet in de weg dat in een andere zaak dezelfde voorwerpen aan het verkeer zijn onttrokken.
3. De stelling dat een verklaring ‘van horen zeggen’ niet tot het bewijs mag meewerken is ondeugdelijk: ‘horen’ is een vorm van waarneming.
4. De selectie en waardering van bewijsmiddelen is aan de feitenrechter.
5. Het is aan de feitenrechter om te beslissen of moet worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.