NJ 1982, 339
HR, 05-01-1982, nr. 73319
HR 05-01-1982, ECLI:NL:PHR:1982:AB8980
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 januari 1982
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, De Groot, De Waard, Hermans, Leijten
- Zaaknummer
73319
- LJN
AB8980
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1982:AB8980, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑1982
ECLI:NL:PHR:1982:AB8980, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑1982
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 326; Sv art. 348; Sr art. 17 lid 1 onder 2°; IVBP art. 14 lid 3 onder c
Essentie
1. Gelet op de ingewikkeldheid van de zaak en het herhaaldelijk door verdachte aanwenden van rechtsmiddelen geen schending van ‘redelijke termijn’ in de zin van art. 6 lid 1 Europees Verdrag mensenrechten.
2. Het ontbreken van het p.-v. van de eerdere zitting leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van het OM; de op de nadere zitting afgelegde getuigenverklaring mocht tot bewijs worden gebezigd.
3. Ontoereikend bewijs van het door het verschaffen van inlichtingen opzettelijk uitlokken.
Samenvatting
Ad 1.: HR: Door te oordelen dat, gelet op de ingewikkeldheid van de zaak en het herhaaldelijk door de verdachte aanwenden van rechtsmiddelen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.