NJ 1982, 242
HR, 01-12-1981, nr. 73097
HR 01-12-1981, ECLI:NL:PHR:1981:AB7810
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 december 1981
- Magistraten
Moons, De Groot, De Waard, Hermans, Jeukens, Remmelink
- Zaaknummer
73097
- LJN
AB7810
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1981:AB7810, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑12‑1981
ECLI:NL:PHR:1981:AB7810, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑12‑1981
- Wetingang
WVW art. 33a
Essentie
Het beroep op bijzondere geneeskundige redenen als bedoeld in art. 33a lid 4 WVW moet op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn kenbaar gemaakt aan degene die het bevel tot het bloedonderzoek geeft; in welke gevallen een arts moet worden opgeroepen.
Samenvatting
Een redelijke uitleg van art. 33a leden 3–5 in het licht van de wetsgeschiedenis brengt mee dat een verdachte die de bloedafname weigert omdat hij meent dat die voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is, alleen dan niet handelt in strijd met art. 33a lid 3 indien hij die mening op duidelijke en ondubbelzinnige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.