NJ 1982, 532
HR, 14-09-1981, nr. 1209
HR 14-09-1981, ECLI:NL:PHR:1981:AD6343, m.nt. G.E. Mulder
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 september 1981
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, De Waard, Hermans, Jeukens, Mok
- Zaaknummer
1209
- Noot
G.E. Mulder
- LJN
AD6343
- JCDI
JCDI:ADS145666:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1981:AD6343, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑09‑1981
ECLI:NL:PHR:1981:AD6343, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑09‑1981
- Wetingang
Essentie
Een schriftuur komt, voor zover zij verwijst naar in een andere zaak voorgestelde middelen, niet voor onderzoek in aanmerking.
Krachtens art. 1.III.1 Verordening toediening stoffen met oestrogene werking 1961 omvat ‘voorhanden hebben’ ook ‘indirect onder zich hebben’; geen beroep op afwezigheid van alle schuld mogelijk ten aanzien van de plaats van het feit: voor toepassing van art. 28 WED volstaat verdenking van overtreding van een daarin bedoeld voorschrift.
Samenvatting
Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat er ernstige bezwaren zijn dat verdachte (een Belgische rechtspersoon) kalveren ‘voorhanden heeft gehad’ omdat zij — hoewel ze deze ter bemesting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.