NJ 1981, 367
HR, 03-03-1981, nr. 72056
HR 03-03-1981, ECLI:NL:PHR:1981:AB8319
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 maart 1981
- Magistraten
Moons, Van Den Blink, De Waard, Hermans, Jeukens
- Zaaknummer
72056
- LJN
AB8319
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1981:AB8319, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑03‑1981
ECLI:NL:PHR:1981:AB8319, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑1981
- Wetingang
Sv art. 351; Sv art. 365 lid 3; Sv art. 433 lid 3; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
1. De strafoplegging berust mede op art. 24 Sr.
2. De bepaling der op te leggen straf is overgelaten aan de feitenrechter.
3. Op niet-nakoming van art. 365 lid 3 Sv is niet uitdrukkelijk nietigheid gesteld en zodanige nietigheid vloeit evenmin voort uit de aard van dat voorschrift.
4. Art. 6 lid 1 Europees Verdrag mensenrechten in verband met de duur van de behandeling van de zaak en de overschrijding van de in art. 433 lid 3 Sv gestelde termijn.
Samenvatting
Ad 4. De griffier heeft met overschrijding van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.