NJ 1981, 536
HR, 17-02-1981, nr. 72487
HR 17-02-1981, ECLI:NL:PHR:1981:AC7147, m.nt. G.E. Mulder
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 februari 1981
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Bronkhorst, Van Den Blink, Hermans
- Zaaknummer
72487
- Noot
G.E. Mulder
- LJN
AC7147
- JCDI
JCDI:ADS146217:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1981:AC7147, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑1981
ECLI:NL:PHR:1981:AC7147, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑1981
- Wetingang
Essentie
In het Nederlandse stelsel van strafvordering past niet het horen als getuige van een partij in het strafgeding, zoals een OvJ die tijdens het gerechtelijk vooronderzoek het OM vertegenwoordigde.
Het bewijsmiddel is begrijpelijk, bevat voldoende feitelijke inhoud en berust op eigen waarneming of ondervinding.
Een voor het bewezen verklaarde niet redengevend deel van het bewijsmiddel is van zo ondergeschikte betekenis dat het tot het bewijs doen medewerken daarvan niet tot cassatie kan leiden.
Zelf waargenomen of ondervonden.
De weerlegging van het beroep op onrechtmatige bewijsgaring door het bezigen van een under-cover-agent vindt steun in de bewijsmiddelen.*