NJ 1981, 119
HR, 11-11-1980, nr. 71907
HR 11-11-1980, ECLI:NL:PHR:1980:AC2188, m.nt. G.E. Mulder
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 november 1980
- Magistraten
Moons, Van Den Blink, De Waard, Hermans, Jeukens
- Zaaknummer
71907
- Noot
G.E. Mulder
- LJN
AC2188
- JCDI
JCDI:ADS160522:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1980:AC2188, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑11‑1980
ECLI:NL:PHR:1980:AC2188, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑1980
- Wetingang
Essentie
De juistheid van een met de bewijsmiddelen niet strijdig verweer is in het midden gelaten; ontbrak het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening?
Samenvatting
Verweer: Wij hebben het karretje weggehaald van een soort vuilstortplaats. Ik dacht dat het als afval was bestemd. Indien ik had geweten dat ik door wegneming de eigenaar zou benadelen, zou ik het niet hebben weggenomen.
HR: Nu Pol.r. en Hof de juistheid van dit — met de inhoud van de bewijsmiddelen niet strijdige — verweer in het midden hebben gelaten, is de met de bewezenverklaring onverenigbare mogelijkheid opengebleven dat de verdachte, toen zij het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.