NJ 1980, 266
HR, 15-01-1980, nr. 71045
HR 15-01-1980, ECLI:NL:PHR:1980:AC3950
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 januari 1980
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Bronkhorst, Van Den Blink, De Waard
- Zaaknummer
71045
- LJN
AC3950
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1980:AC3950, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑01‑1980
ECLI:NL:PHR:1980:AC3950, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑01‑1980
- Wetingang
Sr art. 1 lid 2; Sr art. 56; Sv art. 358 lid 3; IVESC
Essentie
Wet arbeidsvergunning vreemdelingen (oud) en de inwerkingtreding van het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (Trb. 1975, 61); art. 6 Verdrag verschaft geen subjectief recht.
Geen weerlegging van beroep op art. 56 Sr: toch geen nietigheid.
Samenvatting
Adv.-Gen. Remmelink: Na de behandeling in hoger beroep is op 11 maart 1979 het Verdrag in werking getreden. I.v.m. art. 1 tweede lid Sr dient de HR de verbindendheid der wet te onderzoeken. Art. 6 Verdrag verschaft geen subjectief recht maar verplicht de overheid om dit recht in wetgeving en beleid te realiseren.
Ingevolge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.