NJ 1980, 366
HR, 11-12-1979, nr. 71033: In- en vervoeren van heroïne
HR 11-12-1979, ECLI:NL:PHR:1979:AC2243, m.nt. G.E. Mulder (In- en vervoeren van heroïne)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 december 1979
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Wijnholt, De Waard, Hermans
- Zaaknummer
71033
- Conclusie
A-G Remmelink
- Noot
G.E. Mulder
- LJN
AC2243
- Roepnaam
In- en vervoeren van heroïne
- JCDI
JCDI:ADS117534:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1979:AC2243, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑12‑1979
ECLI:NL:PHR:1979:AC2243, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑1979
- Wetingang
IVBP art. 4 lid 3 onder c; Sr art. 55; Sv art. 433 lid 3; Opiumwet art. 2 lid 1 onder A; Opiumwet art. 2 lid 1 onder B; Opiumwet art. 2 lid 1 onder C
Essentie
1. De verhouding tussen art. 2 lid 1, onder A, lid 1, onder B, en lid 1 onder C Opiumwet; eendaadse samenloop en specialiteit.
2. Overschrijding van de in art. 433 lid 3 Sv gestelde termijn en art. 14 lid 3, onder c, Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Samenvatting
1
Het Hof heeft terecht alleen art. 2 lid 1, onder A, toegepast aangezien 1. daarop een zwaardere hoofdstraf is gesteld dan op art. 2 lid 1, onder C, en 2. die strafbepaling zich verhoudt tot art. 2 lid 1, onder B, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.