NJ 1980, 160
HR, 04-12-1979, nr. 1107
HR 04-12-1979, ECLI:NL:HR:1979:AB7375
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 december 1979
- Magistraten
Moons, Bronkhorst, Wijnholt, De Waard, Hermans
- Zaaknummer
1107
- LJN
AB7375
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1979:AB7375, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑12‑1979
- Wetingang
Essentie
Cassatie in het belang der wet; het verzoek tot de vergoeding ex art. 591a Sv kan niet door een vertegenwoordiger worden gedaan.
Samenvatting
Het — ex art. 591a vierde lid van toepassing zijnde — art. 591 tweede lid schrijft voor dat het bedrag van de op grond van art. 591a toe te kennen vergoeding wordt vastgesteld op verzoek van de gewezen verdachte of zijn erfgenamen. Noch aldaar noch elders in het Wetboek van Strafvordering is indiening van dat verzoek door een gemachtigde uitdrukkelijk voorzien, zodat aangenomen moet worden dat de wetgever van vertegenwoordiging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.