NJ 1980, 118
HR, 20-11-1979, nr. 70928
HR 20-11-1979, ECLI:NL:PHR:1979:AC6721, m.nt. A.L. Melai
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 november 1979
- Magistraten
Moons, Van Der Ven, Van Den Blink, De Waard, Hermans
- Zaaknummer
70928
- Noot
A.L. Melai
- LJN
AC6721
- JCDI
JCDI:ADS74051:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1979:AC6721, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑11‑1979
ECLI:NL:PHR:1979:AC6721, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑1979
- Wetingang
Sr art. 326; Sv art. 261; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; RO art. 99 lid 1 onder 1°
Essentie
De term ‘listige kunstgrepen’ heeft mede feitelijke betekenis; geen beslissing op verweer als bedoeld in art. 358 lid 3 Sv; toch geen nietigheid.
Het verweer dat de oplichting niet op een maar op twee plaatsen is begaan vindt zijn weerlegging in de bewezenverklaring.
Toereikend bewijs dat verdachtes handelwijze enigerlei vorm van bedrog opleverde.
Samenvatting
Het Hof heeft de telastelegging als niet onverenigbaar met haar bewoordingen aldus kunnen verstaan dat 1. aan de term listige kunstgrepen mede feitelijke betekenis toekomt en 2. door de onmiddellijke opeenvolging van het zinsdeel ‘door listige kunstgrepen...hierin bestaande’ en de daarop volgende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.