NJ 1979, 567
HR, 26-06-1979, nr. 70515
HR 26-06-1979, ECLI:NL:PHR:1979:AC6631, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 juni 1979
- Magistraten
Moons, Bronkhorst, Van Den Blink, De Waard, Hermans
- Zaaknummer
70515
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AC6631
- JCDI
JCDI:ADS117485:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1979:AC6631, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑06‑1979
ECLI:NL:PHR:1979:AC6631, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑06‑1979
- Wetingang
Essentie
Door de politie is geen cautie gegeven; het ambtsedig p.-v. had niet zonder meer tot het bewijs mogen worden gebruikt.
Samenvatting
Art. 29, tweede lid, Sv. beoogt de verdachte te behoeden tegen ongewilde medewerking aan zijn eigen veroordeling. Nu verdachte, die niet door een raadsman werd bijgestaan, ter terechtzitting een andersluidende verklaring heeft afgelegd hadden Pol.r. en Hof verdachtes verklaring slechts tot het bewijs mogen bezigen indien zij hadden vastgesteld, dat voor zijn verhoor de waarschuwing dat hij niet tot antwoorden verplicht was — ondanks het ontbreken van vermelding daarvan in het ambtsedig p.-v. — niettemin was gegeven, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.