HR, 05-06-1979, nr. 70572

Documentgegevens:

HR 05-06-1979, ECLI:NL:PHR:1979:AB7320

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 5 juni 1979
Magistraten: Moons, Bronkhorst, Van Den Blink, De Waard, Hermans
Zaaknummer: 70572
LJN: AB7320
Vakgebied(en): Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1979:AB7320, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑06‑1979
ECLI:NL:PHR:1979:AB7320, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑06‑1979
Wetingang: Sr art. 10; Sr art. 36b; Sr art. 63; Sv art. 297; Sv art. 358; Opiumwet art. 13; Opiumwet art. 14

Essentie

Bankbiljet en heroine vormden een geheel.

Tot de aan te halen artikelen behoren niet de artt. 13 en 14 Opiumwet en art. 10 Sr.

Art. 63 Sr.: 's‑Rechters kennis van een veroordeling hoeft niet door het onderzoek ter terechtzitting te zijn verkregen.

Samenvatting

Middel: Het biljet had — na ontdaan te zijn van de sporen heroine — verbeurd verklaard moeten worden i.p.v. onttrokken aan het verkeer.

HR: Het Hof heeft bankbiljet en heroine als een geheel beschouwd. Het heeft kennelijk geoordeeld dat een scheiding niet mogelijk was. Dit is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.