HR, 10-01-1978, nr. 69281

Documentgegevens:

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 10 januari 1978
Magistraten: Moons, Bronkhorst, Royer, Van Den Blink, Wijnholt
Zaaknummer: 69281
Noot: G.E. Mulder
LJN: AC1200
JCDI: JCDI:ADS160273:1
Vakgebied(en): Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Vreemdelingenrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1978:AC1200, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑01‑1978
ECLI:NL:PHR:1978:AC1200, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑01‑1978
Wetingang: Sv art. 29; Sv art. 274; Sv art. 326; Sv art. 345; Sv art. 362; UW art. 18; UW art. 26; UW art. 28; UW art. 30; UW art. 31; RO art. 99; EUV art. 6; EUV art. 12

Essentie

De Rechtbank handelde in strijd met art. 345.1 Sv.; in casu geen nietigheid.

De Officier van Justitie was niet conform art. 362.1 Sv. aanwezig bij de uitspraak; geen nietigheid.

Art. 29 Sv. vindt geen toepassing bij het verhoor van de opgeeiste persoon, ook niet op grond van art. 274 Sv.

De feiten zijn ‘voldoende duidelijk omschreven’.

Heeft de opgeeiste persoon omtrent de plaats van het feit verklaard, nu daarvan niet uit het proces-verbaal ter terechtzitting blijkt?

Een in Nederland ‘gewortelde’ vreemdeling en de toelaatbaarheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.