HR, 03-05-1977, nr. 68746

Documentgegevens:

HR 03-05-1977, ECLI:NL:PHR:1977:AB7174, m.nt. G.E. Mulder

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 3 mei 1977
Magistraten: Moons, Bronkhorst, Royer, Van Den Blink, Wijnholt
Zaaknummer: 68746
Noot: G.E. Mulder
LJN: AB7174
JCDI: JCDI:ADS146126:1
Vakgebied(en): Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1977:AB7174, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑05‑1977
ECLI:NL:PHR:1977:AB7174, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑05‑1977
Wetingang: Sr art. 64; Sr art. 65; Sr art. 66; Sr art. 67; Sr art. 67a; Sr art. 180; Sr art. 266; Sv art. 164

Essentie

Klachtdelict; opsporing door ambtenaren in de rechtmatige uitoefening hunner bediening.

Samenvatting

De strekking van de regeling van de klacht brengt mede dat ook opsporingshandelingen bij gebreke van klachten achterwege blijven, tenzij de tot klachten gerechtigde te kennen heeft gegeven een opsporingsonderzoek te wensen.

I.c. waren de opsporingsambtenaren zelf de tot klachte gerechtigden.*

* Zie de noot onder het arrest. (Red.)

Voorgaande uitspraak

Op het beroep van de Proc.-Gen. bij het Hof te Arnhem, req. van cassatie tegen een arrest van dat Hof van 5 nov. 1976, waarbij in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.