HR, 15-02-1977, nr. 68598

Documentgegevens:

HR 15-02-1977, ECLI:NL:PHR:1977:AC3996

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 15 februari 1977
Magistraten: Moons, Fikkert, Bronkhorst, Royer, Van Den Blink
Zaaknummer: 68598
LJN: AC3996
Vakgebied(en): Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1977:AC3996, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑02‑1977
ECLI:NL:PHR:1977:AC3996, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑1977
Wetingang: Sr art. 1; Sv art. 350; Sv art. 351; Sv art. 352; Sv art. 358; Opiumwet art. 3 lid 1 onder B; Opiumwet art. 10; Opiumwet art. 11

Essentie

Toereikend bewijs dat requirant hennep in zijn bezit heeft gehad.

Na bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde geen onderzoek naar het subsidiair ten laste gelegde.

Een ophanden zijnde wetswijziging behoeft niet in aanmerking te worden genomen. ‘In bezit hebben’ omvat ‘aanwezig hebben’.

Samenvatting

Met name uit requirants verklaring dat zich aan boord van de boot waarin hij woont marihuana bevond en dat hij marihuana placht te verkopen heeft het Hof bezit kunnen afleiden.

De eis, dat het Hof de ophanden zijnde wijziging van de Opiumwet uitdrukkelijk in overweging had behoren te nemen vindt geen steun ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.