NJ 1977, 498
HR, 18-01-1977, nr. 68572
HR 18-01-1977, ECLI:NL:PHR:1977:AC5868
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 januari 1977
- Magistraten
Moons, Fikkert, Bronkhorst, Royer, Van Den Blink
- Zaaknummer
68572
- LJN
AC5868
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1977:AC5868, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑01‑1977
ECLI:NL:PHR:1977:AC5868, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑01‑1977
- Wetingang
Essentie
De feitenrechter is niet verplicht aan te geven waarom hij niet tot het, hem voorbehouden, oordeel komt dat een getuige ziekelijke storing zijner geestvermogens heeft.
Het arrest is voor wat de bewijsmiddelen betreft vergeleken met wat niet bewezen is verklaard geenszins onbegrijpelijk en/of innerlijk tegenstrijdig.
Ontoereikend bewijs? Hoe het Hof de telastelegging kennelijk heeft opgevat.
Samenvatting
Het oordeel of een getuige lijdend is aan een ziekelijke storing van zijn geestvermogens en dientengevolge de betekenis van de eed niet voldoende beseft, is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. Voor de stelling, dat het Hof had ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.