NJ 1977, 82
HR, 07-12-1976, nr. 68445
HR 07-12-1976, ECLI:NL:PHR:1976:AB4095, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 december 1976
- Magistraten
Moons, Fikkert, Van Der Ven, Bronkhorst, Royer
- Zaaknummer
68445
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB4095
- JCDI
JCDI:ADS146057:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1976:AB4095, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑12‑1976
ECLI:NL:PHR:1976:AB4095, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑1976
- Wetingang
Essentie
Meineed in een strafzaak tegen echtgenoot; straf op het feit gesteld; onvoldoende strafmotivering in hoger beroep.
Samenvatting
Ten deze kan van een voldoende redengeving niet worden gesproken aangezien, nu de Rechtbank — kennelijk mede in het licht van de omstandigheid, dat de meineed door requirante is begaan in een strafzaak tegen haar echtgenoot om deze te ontlasten — niettegenstaande de ernst van het feit heeft volstaan met een geldboete en een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf, nadere verklaring behoeft waarom het Hof heeft gemeend requirante tot 3 maanden onvoorwaardelijk te moeten veroordelen.*
*Zie de noot onder het arrest. (Red.)