NJ 1976, 533
HR, 15-06-1976, nr. 68213
HR 15-06-1976, ECLI:NL:PHR:1976:AB4919, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 1976
- Magistraten
Dubbink, Vroom, Fikkert, Bronkhorst, Royer
- Zaaknummer
68213
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB4919
- JCDI
JCDI:ADS67201:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1976:AB4919, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑1976
ECLI:NL:PHR:1976:AB4919, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑1976
- Wetingang
Essentie
Voorgelezen, maar — in tegenstelling tot wat in het proces-verbaal der terechtzitting staat — aan dat stuk niet gehechte bescheiden.
Onverplicht antwoord ter terechtzitting door de rechter gegeven op schriftelijke opmerkingen van een verdachte.
Bewijsvoering onder de streep; weerlegging van een beroep op absoluut ondeugdelijk middel.
Wat bankemployes als getuigen kunnen verklaren.
Waardering door de feitenrechter van feitelijke omstandigheden en mogelijkheden is in cassatie niet toetsbaar.
Kon uit het gebruik van het door requirant opgemaakte bankformulier A enig nadeel ontstaan? Ja.
Samenvatting
De klacht dat het Hof van de brief met bijlagen geen kennis genomen heeft mist feitelijk grondslag: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.