HR, 03-02-1976, nr. 68007

Documentgegevens:

HR 03-02-1976, ECLI:NL:PHR:1976:AB3585

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 3 februari 1976
Magistraten: Dubbink, Vroom, Fikkert, Van Der Ven, Bronkhorst
Zaaknummer: 68007
LJN: AB3585
Vakgebied(en): Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1976:AB3585, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑02‑1976
ECLI:NL:PHR:1976:AB3585, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑1976
Wetingang: Sr art. 158; Sv art. 285; Sv art. 296; Sv art. 345; Sv art. 346; Sv art. 359; RO art. 99

Essentie

Brand door schuld bij reparatie van de dorpel van een diepvriescel.

1. Niet-inachtneming van het voorschrift dat de voorzitter, nadat een getuige-deskundige zijn verklaring heeft afgelegd, aan de verdachte en zijn raadsman de gelegenheid biedt om de getuige-deskundige vragen te doen en tegen de getuige-deskundige en diens verklaring in te brengen wat tot verdediging kan dienen, is niet uitdrukkelijk met nietigheid bedreigd, en deze vloeit evenmin voort uit de aard van de voorschriften.

2. Niet-naleving van art. 345.1, Sv. met betrekking tot de mededeling wanneer de uitspraak zal plaatsvinden leidt in casu niet tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.