HR, 09-12-1975, nr. 67968

Documentgegevens:

HR 09-12-1975, ECLI:NL:PHR:1975:AC8789

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 9 december 1975
Magistraten: Dubbink, Moons, Fikkert, Van Der Ven, Bronkhorst
Zaaknummer: 67968
LJN: AC8789
Vakgebied(en): Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1975:AC8789, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑12‑1975
ECLI:NL:PHR:1975:AC8789, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑1975
Wetingang: Sr art. 37; Sr art. 38; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 41; Sr art. 42; Sr art. 43; Sr art. 44; Sr art. 74; Sv art. 358; Veiligheidswet 1934 art. 7; Veiligheidswet 1934 art. 29; Veiligheidswet 1934 art. 31

Essentie

Toereikend bewijs dat juist de in de telastelegging bedoelde snijmachine niet zodanig was ingericht enz.

De aard van de in art. 7, lid 5, Veiligheidswet opgelegde zorgplicht.

Het door de Rechtbank als een avas-verweer opgevatte is voldoende gemotiveerd weerlegd.

Deed requirant zelf een beroep op avas?

Kwalificatie bij herhaling; aanhaling van art. 74 Sr.

Samenvatting

Indien in de onderneming niet is voldaan aan de voorschriften, kan de bestuurder niet gezegd worden conform art. 7, lid 5, Veiligheidswet te hebben ‘gezorgd’ dat in zijn onderneming aan die voorschriften voldaan wordt. Dit lijdt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.