NJ 1975, 467
HR, 17-06-1975, nr. 936
HR 17-06-1975, ECLI:NL:PHR:1975:AB5096, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 juni 1975
- Magistraten
Dubbink, Moons, Vroom, Van Der Ven, Bronkhorst
- Zaaknummer
936
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB5096
- JCDI
JCDI:ADS146551:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1975:AB5096, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑06‑1975
ECLI:NL:PHR:1975:AB5096, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑1975
- Wetingang
Essentie
Rechtsgevolgen van een sepot-mededeling door de Officier van Justitie aan de verdachte. Zo spoedig mogelijk. Kan een mededeling van de griffier beschouwd worden als een kennisgeving als bedoeld in art. 246, lid 1, Sv.?
Samenvatting
Het behoort niet tot de bevoegdheid van de rechter uitbreiding te geven aan de gevallen waarin de wet aan een kennisgeving van de Officier van Justitie omtrent niet-vervolging het rechtsgevolg heeft verbonden dat nadien het Openbaar Ministerie is verstoken van het recht alsnog tot zodanige vervolging over te gaan.
Het Wetboek van Strafvordering verbindt aan niet-nakoming van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.