NJ 1975, 184
HR, 29-10-1974
HR 29-10-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB6375, m.nt. C. Bronkhorst
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 oktober 1974
- Magistraten
Moons, Vroom, Fikkert, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1974-10-29/NJ_55139]
- Noot
C. Bronkhorst
- LJN
AB6375
- JCDI
JCDI:ADS146013:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB6375, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑10‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AB6375, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑1974
- Wetingang
Sv art. 319; Sv art. 282; Sv art. 320; Sv art. 322; RO art. 99
Essentie
Art. 319, lid 3, Sv. strekt zich ook uit over een getuige van wiens verhoor overeenkomstig art. 280, lid 4, is afgezien; in casu geen nietigheid.
Wordt na schorsing het onderzoek ter terechtzitting opnieuw aangevangen, dan zijn alle op de getuigenlijst staande getuigen weer in het spel; in casu geen nietigheid.
Samenvatting
Als in geval van schorsing van het onderzoek op de terechtzitting voor onbepaalde tijd een verschenen getuige, van wiens verhoor wel is afgezien doch te wiens aanzien niet overeenkomstig art. 319, lid 3, Sv. is gehandeld, niet wordt opgeroepen tegen de terechtzitting voor de nadere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.