NJ 1975, 38
HR, 22-10-1974
HR 22-10-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB5642, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 oktober 1974
- Magistraten
Moons, Vroom, Fikkert, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1974-10-22/NJ_54993]
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB5642
- JCDI
JCDI:ADS145952:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB5642, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑10‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AB5642, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑10‑1974
- Wetingang
Sv art. 351; Sv art. 359
Essentie
De straf, op het feit gesteld. Strafmotivering.
Samenvatting
In aanmerking genomen dat de wet op overtreding van art. 2.1 onder d en C, Opiumwet, opzettelijk gepleegd, gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren stelt en dat het hier ging om een naar algemene ervaringsregelen niet onaanzienlijke hoeveelheid van een uiterst gevaarlijke stof, kan niet gezegd worden, dat uit de opgegeven bijzondere redenen de strafoplegging niet kan volgen.
Uit het vorenoverwogene vloeit mede voort, dat het Hof niet gehouden was zijn strafoplegging, ook al was die aanzienlijk zwaarder dan die van de Rechtbank, breder te motiveren dan het deed, en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.