NJ 1974, 505
HR, 01-07-1974
HR 01-07-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB3422
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juli 1974
- Magistraten
Kazemier, Vroom, Fikkert, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1974-07-01/NJ_54919]
- LJN
AB3422
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB3422, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑07‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AB3422, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑07‑1974
- Wetingang
Sr art. 66; Sr art. 261; Sv art. 164; Sv art. 326; Sv art. 348; Sv art. 359
Essentie
Vaststelling van het tijdstip van aanvang van de klachttermijn. Verduidelijking van de klacht. Handelde requirant klaarblijkelijk in het algemeen belang?
Bewijsmotivering. Klacht over de inhoud van het proces-verbaal der terechtzitting.
Samenvatting
Het Hof mocht de verklaring van de klager omtrent het tijdstip waarop hij kennis heeft bekomen van het gepleegde feit, door deze als getuige ter terechtzitting onder ede afgelegd, zonder nader onderzoek als juist aanvaarden.
Het Hof mocht van de getuigenverklaring van H. gebruik maken ter nadere verduidelijking van de uit zijn klacht blijkende bedoeling.
Het Hof heeft kennelijk, in aanmerking genomen de gebezigde nodeloos krenkende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.