NJ 1974, 272
HR, 23-04-1974
HR 23-04-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB5708, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 april 1974
- Magistraten
Kazemier, Moons, Vroom, Fikkert, Van Der Ven
- Zaaknummer
[1974-04-23/NJ_54686]
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB5708
- JCDI
JCDI:ADS145931:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB5708, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑04‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AB5708, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑1974
- Wetingang
Sv art. 14; Sv art. 15; Sv art. 16; Sv art. 17; Sv art. 18; Sv art. 19; Sv art. 20; Sv art. 348; EVRM art. 6
Essentie
Schorsing der vervolging wegens niet-nakoming van art. 6, derde lid onder a, Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Samenvatting
Krachtens art. 6, derde lid, onder a, heeft eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, het recht om onverwijld, in een taal welke hij verstaat, en in bijzonderheden, op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging; deze bepaling kent geen uitzondering voor het geval dat het desbetreffende feit slechts als overtreding is strafbaar gesteld; niet valt in te zien waarom ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.