NJ 1974, 238
HR, 26-03-1974
HR 26-03-1974, ECLI:NL:PHR:1974:AB6019
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 maart 1974
- Magistraten
Kazemier, Vroom, Fikkert, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1974-03-26/BR_71216]
- LJN
AB6019
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1974:AB6019, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑03‑1974
ECLI:NL:PHR:1974:AB6019, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑1974
- Wetingang
Sv art. 350; Sr art. 37; Sr art. 38; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 41; Sr art. 42; Sr art. 43; Sr art. 44
Essentie
Geen avas.
Samenvatting
De Rechtbank overwoog ambtshalve dat er avas was.
HR: De verdachte heeft wel verklaard: ‘Het weghalen van de humuslaag heeft volgens mij totaal niets met ontgronding te maken. Ik heb niet het gevoel, dat ik enig strafbaar feit heb gepleegd’, en daaraan toegevoegd: ‘Ik heb er wel iets over gehoord, dat er verschil bestaat in opvatting over de interpretatie van het woord ontgronding in de ontgrondingenwet. Dit heeft mij aanleiding gegeven om overleg te plegen met de betreffende instanties, want ik verkeer in de overtuiging dat ik geen strafbaar feit heb gepleegd’; in het licht van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.