NJ 1974, 29
HR, 16-10-1973: Sosjale Joenit
HR 16-10-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AB5022, m.nt. Th.W. van Veen (Sosjale Joenit)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 oktober 1973
- Magistraten
Kazemier, Vroom, Fikkert, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1973-10-16/NJ_54443]
- Conclusie
A-G Kist
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB5022
- Roepnaam
Sosjale Joenit
- JCDI
JCDI:ADS145912:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AB5022, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑10‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AB5022, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑1973
- Wetingang
Sr art. 37; Sr art. 38; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 41; Sr art. 42; Sr art. 43; Sr art. 44; Sr art. 280; Sv art. 359
Essentie
Verbergen en onttrekken van minderjarige aan de nasporingen van justitie en politie door een hulpverlener bij de Sosjale Joenit te 's‑Gravenhage. Geen rechtvaardigingsgrond.
Samenvatting
Voorzover het eerste middel erover klaagt dat het Hof in zijn overwegingen niet expliciet tussen beide rechtvaardigingsgronden (primair het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid en subsidiair overmacht, op te vatten in de zin van noodtoestand) heeft onderscheiden om vervolgens op beide beroepen afzonderlijk te beslissen, stelt het een eis die de wet niet kent.
Art. 5, lid 1 aanhef en onder d, noch art. 8, lid 1, Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.