NJ 1973, 398
HR, 10-04-1973
HR 10-04-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AB4339, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 april 1973
- Magistraten
Kazemier, Moons, Van Dijk, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1973-04-10/NJ_54288]
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB4339
- JCDI
JCDI:ADS48964:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AB4339, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑04‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AB4339, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑1973
- Wetingang
WVW art. 36
Essentie
‘Schuld’ in de zin van art. 36 WVW.
Samenvatting
Het Hof toch heeft — vaststellende, dat requirant, gedimd groot licht voerende en rijdende met een snelheid van ongeveer 75 kilometer per uur, niet meer dan een schim van de voor hem uit rijdende fietser, wiens rijwiel voorzien was van een reflecterend achterlicht en reflecterende pedalen, heeft opgemerkt, zulks eerst op het moment waarop de wielrijder nog maar ongeveer vijf meter van hem verwijderd was, en deze goed rechts rijdende fietser vervolgens heeft aangereden — daaruit kunnen afleiden, dat requirant is tekortgeschoten in voorzichtigheid, oplettendheid en oordeelkundigheid.
Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.