NJ 1973, 283
HR, 03-04-1973: Haagse caféhouder
HR 03-04-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AB3601, m.nt. Th.W. van Veen (Haagse caféhouder)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 april 1973
- Magistraten
Kazemier, Moons, Van Dijk, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1973-04-03/NJ_54173]
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB3601
- Roepnaam
Haagse caféhouder
- JCDI
JCDI:ADS117293:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AB3601, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑04‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AB3601, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑04‑1973
- Wetingang
WVW art. 36; Sv art. 338; Sv art. 339; Sv art. 340; Sv art. 341; Sv art. 342; Sv art. 343; Sv art. 344; Sv art. 359
Essentie
Bewezenverklaring misdrijf van art. 36 WVW kan uit bewijsmiddelen worden afgeleid, ondanks onwaarschijnlijke mogelijkheid van het zich voorgedaan hebben van enige omstandigheid waardoor rekw. het ongeval niet heeft kunnen voorkomen. Het zich niet meer herinneren als bijdrage tot het bewijs van alcoholinvloed.
Samenvatting
Op grond van voormelde (zie arrest, Red.), uit de gebezigde bewijsmiddelen af te leiden feiten en omstandigheden, bezien in onderling verband en samenhang, is het Hof tot de gevolgtrekking kunnen komen, dat rekw. bij de nadering van de voetgangersoversteekplaats aanmerkelijk onvoorzichtig onvoldoende oplettend is geweest t.a.v. de zich op die oversteekplaats bevindende voetganger de Jong ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.