NJ 1973, 248
HR, 27-03-1973
HR 27-03-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AB6110
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 maart 1973
- Magistraten
Kazemier, De Meijere, Moons, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1973-03-27/NJ_54138]
- LJN
AB6110
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AB6110, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑03‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AB6110, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑03‑1973
- Wetingang
Sr art. 47
Essentie
Een in uitzicht gestelde en daadwerkelijk ook gegeven beloning kan niet tegelijkertijd worden aangemerkt als een gift en als een belofte waardoor het feit is uitgelokt.
Samenvatting
Ambtshalve:
Het onder I en II bewezenverklaarde, voor zover telkens behelzende dat requirant en zijn mededader het daarin omschreven feit door giften en beloften telkens hebben uitgelokt, is onverenigbaar met de daarin vervolgens opgenomen, met de woorden ‘in dier voege’ ingeleide nadere omschrijving van die giften en beloften, hierin bestaande, dat requirant en zijn mededader een — ook daadwerkelijk door hen gegeven — beloning in het vooruitzicht hebben gesteld, daar toch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.