NJ 1973, 289
HR, 13-03-1973
HR 13-03-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AB4640, m.nt. W.F. Prins
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 maart 1973
- Magistraten
Kazemier, De Meijere, Moons, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1973-03-13/NJ_54179]
- Noot
W.F. Prins
- LJN
AB4640
- JCDI
JCDI:ADS117272:1
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AB4640, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑03‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AB4640, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑1973
- Wetingang
UW 1967 art. 5
Essentie
In art. 5 Uitleveringswet kan niet een wettelijk voorschrift gevonden worden dat bij de beoordeling van de gevraagde uitlevering toepassing kan vinden.
Samenvatting
Blijkens de wetsgeschiedenis behelst het bepaalde in art. 5, lid 1, aanhef en onder b van de Uitleveringswet een der algemene voorwaarden als bedoeld in art. 4, tweede lid Gw. en is in die bepaling dus een richtsnoer neergelegd, waarmede de Regering bij het sluiten van nieuwe uitleveringsverdragen rekening dient te houden, doch daarin kan niet gevonden worden een wettelijk voorschrift dat bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de gevraagde uitlevering toepassing kan vinden.* ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.