NJ 1974, 68
HR, 13-02-1973
HR 13-02-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AB4633, m.nt. A.L. Melai
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 februari 1973
- Magistraten
Kazemier, Moons, Vroom, Fikkert, Van Der Ven
- Zaaknummer
[1973-02-13/NJ_54482]
- Noot
A.L. Melai
- LJN
AB4633
- JCDI
JCDI:ADS117322:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AB4633, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑02‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AB4633, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑02‑1973
- Wetingang
Sv art. 408
Essentie
De mogelijkheid dat req. buiten zijn schuld te laat van de einduitspraak kennis krijgt en daardoor niet tijdig hoger beroep kan instellen, is niet te verhelpen door interpretatie van art. 408 Sv., maar alleen door ingrijpen van de wetgever.
Samenvatting
In art. 408 Sv. kan onder ‘de dagvaarding’ alleen worden verstaan de dagvaarding, waarbij overeenkomstig art. 258 de zaak ter terechtzitting aanhangig wordt gemaakt, en in der ‘terechtzitting’ alleen de terechtzitting waarop in evengenoemd artikel wordt gedoeld. Nu blijkens het vonnis van de Rechtbank het gerechtelijk schrijven, waarbij req. werd gedagvaard om ter terechtzitting van de Kantonrechter te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.