NJ 1973, 136
HR, 06-02-1973
HR 06-02-1973, ECLI:NL:PHR:1973:AB3900
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 februari 1973
- Magistraten
Kazemier, Moons, Fikkert, Van Dijk, Enschede
- Zaaknummer
[1973-02-06/NJ_54026]
- LJN
AB3900
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1973:AB3900, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑02‑1973
ECLI:NL:PHR:1973:AB3900, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑1973
- Wetingang
Sv art. 322
Essentie
‘Niet kunnen verschijnen’ in de zin van art. 322 Sv.
Samenvatting
Weliswaar is in art. 322, tweede lid, Sv., evenals in het overeenkomstige art. 295 Sv., alleen sprake van het oordeel van de Rechtbank, dat een getuige op de (nadere) terechtzitting niet heeft kunnen verschijnen, doch moet, gelet op de strekking van die bepalingen, en voor wat betreft art. 295 mede gelet op het bepaalde in art. 216, het ervoor worden gehouden dat als een niet kunnen verschijnen in de zin van dit artikel alleen kan worden aangemerkt het geval dat de rechter van het verhoor van de getuige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.