NJ 1972, 490
HR, 30-05-1972
HR 30-05-1972, ECLI:NL:PHR:1972:AB6438, m.nt. C. Bronkhorst
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 mei 1972
- Magistraten
Kazemier, Moons, Van Dijk, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1972-05-30/NJ_53862]
- Noot
C. Bronkhorst
- LJN
AB6438
- JCDI
JCDI:ADS48967:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1972:AB6438, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑05‑1972
ECLI:NL:PHR:1972:AB6438, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑1972
- Wetingang
WVW art. 26; Sv art. 359; Sr art. 37; Sr art. 38; Sr art. 39; Sr art. 40; Sr art. 41; Sr art. 42; Sr art. 43; Sr art. 44
Essentie
Geoorloofde ‘splitsing’ van verklaring. Beroep op afwezigheid van schuld voldoende gemotiveerd verworpen met de onaannemelijkheid van de aan het beroep ten grondslag gelegde omstandigheid.
Samenvatting
Geen wetsbepaling verbood het Hof om voor het bewijs slechts gebruik te maken van dat gedeelte van requirants verklaring, dat het Hof als juist heeft aanvaard — met name dat requirant sherry heeft gedronken —, en terzijde te laten die delen (21/2a3 glazen, Red.) die het Hof kennelijk niet als juist heeft aanvaard.
Het Hof, requirants beroep op uitsluiting van zijn schuld verwerpende, op grond dat niet aannemelijk was geworden de daaraan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.