NJ 1974, 60
HR, 02-05-1972
HR 02-05-1972, ECLI:NL:HR:1972:AB3513, m.nt. A.L. Melai
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 mei 1972
- Magistraten
Kazemier, Moons, Van Dijk, Van Der Ven, Enschede
- Zaaknummer
[1972-05-02/NJ_54474]
- Noot
A.L. Melai
- LJN
AB3513
- JCDI
JCDI:ADS117258:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1972:AB3513, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑05‑1972
- Wetingang
Sv art. 284; Sv art. 296
Essentie
Het ter terechtzitting niet onder ede of belofte horen van iemand als getuige of deskundige; substantiele nietigheid.
Samenvatting
Nu van Meerwijk is gehoord nopens de wenselijkheid van het uitbrengen van een psychiatrisch rapport over de verdachte en omtrent hetgeen met betrekking tot diens toekomst kan worden verwacht, is hij als getuige en/of deskundige te beschouwen, zodat hij ingevolge art. 284 en/of art. 296 Sv. in verband met art. 1 Eedswet 1971 onder ede of belofte had moeten zijn gehoord. Het verzuim daarvan moet nietigheid ten gevolge hebben.*
* Zie de noot onder het arrest. (Red.)
Uitspraak
VOORDRACHT EN ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.