NJ 1974, 450
HR, 01-02-1972: Meer en Vaart
HR 01-02-1972, ECLI:NL:PHR:1972:AB3369, m.nt. Th.W. van Veen (Meer en Vaart)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 februari 1972
- Magistraten
Kazemier, Moons, Fikkert, Van Dijk, Van Der Ven
- Zaaknummer
[1972-02-01/NJ_54864]
- Conclusie
A-G Kist
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
AB3369
- Roepnaam
Meer en Vaart
- JCDI
JCDI:ADS117208:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1972:AB3369, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑02‑1972
ECLI:NL:PHR:1972:AB3369, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑1972
- Wetingang
Sv art. 359; RVV art. 40; RVV art. 41
Essentie
Gescheiden rijbanen; opstelling tussen kruisende verkeersstromen. Verweer, niet strijdig met de bewijsmiddelen, maar wel onverenigbaar met de bewezenverklaring.
Samenvatting
Nu de Rechtbank de juistheid van het — met de inhoud der bewijsmiddelen niet strijdige — verweer in het midden heeft gelaten, is de met de bewezenverklaring onverenigbare mogelijkheid open gebleven, dat requirant doende was zich zodanig, overeenkomstig het bepaalde in art. 40.2 RVV, tussen de kruisende verkeersstromen op te stellen, dat hij de doorgang voor de andere auto heeft vrijgelaten; dit brengt mede, dat de bewezenverklaring niet behoorlijk met redenen is omkleed.1
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van Eduard ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.