NJ 1971, 96
HR, 16-12-1969
HR 16-12-1969, ECLI:NL:PHR:1969:AB5039, m.nt. C. Bronkhorst
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 december 1969
- Magistraten
Feber, Kazemier, Moons, Fikkert, Van Dijk
- Zaaknummer
[1969-12-16/NJ_52970]
- Noot
C. Bronkhorst
- LJN
AB5039
- JCDI
JCDI:ADS145856:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1969:AB5039, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑12‑1969
ECLI:NL:PHR:1969:AB5039, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑1969
- Wetingang
Sr art. 138
Essentie
Bezetting Mexicaanse consulaat. Betekenis van ‘wederrechtelijk binnendringen’ in art. 138 Sr. Dit kon uit de bewijsmiddelen worden afgeleid.
Samenvatting
De strekking van art. 138, eerste lid, Sr, brengt mede, dat daarin als ‘binnendringen’ moet worden beschouwd het betreden van een woning, besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, indien degene, die zich daarin of daarop begeeft, zulks doet tegen de voor hem — hetzij door een verklaring van de rechthebbende, hetzij op grond van enige andere omstandigheid — onmiskenbare wil van rechthebbende.
Door de toevoeging van het woord wederrechtelijk is voorts buiten twijfel gesteld, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.