NJ 1970, 78
HR, 03-06-1969
HR 03-06-1969, ECLI:NL:PHR:1969:AB3632
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juni 1969
- Magistraten
Feber, Van der Loos, Kazemier, Moons, Van Dijk
- Zaaknummer
[1969-06-03/NJ_52480]
- LJN
AB3632
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1969:AB3632, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑06‑1969
ECLI:NL:PHR:1969:AB3632, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑1969
- Wetingang
WVW art. 40
Essentie
Het enige geval, waarin de aansprakelijkheid van de eigenaar of houder ingevolge art. 40 lid 1 WVW is opgeheven, is dat, hetwelk in het tweede lid wordt genoemd. Ontslag van rechtsvervolging wegens afwezigheid van alle schuld onvoldoende met redenen omkleed.
Samenvatting
Ingevolge het tweede lid van art. 40 WVW geldt het bepaalde bij het eerste lid slechts dan niet, wanneer door de eigenaar of houder van het motorrijtuig aannemelijk wordt gemaakt, dat van dat rijtuig tegen zijn wil is gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijze niet heeft kunnen beletten.
Blijkens de MvT op het Ontwerp ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.