NJ 1969, 3
HR, 20-02-1968
HR 20-02-1968, ECLI:NL:PHR:1968:AB5367, m.nt. C. Bronkhorst
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 februari 1968
- Magistraten
Feber, Eijssen, De Meijere, Moons, Ras
- Zaaknummer
[1968-02-20/NJ_51901]
- Noot
C. Bronkhorst
- LJN
AB5367
- JCDI
JCDI:ADS145869:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1968:AB5367, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑02‑1968
ECLI:NL:PHR:1968:AB5367, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑1968
- Wetingang
Sv art. 338; Sv art. 339; Sv art. 340; Sv art. 341; Sv art. 342; Sv art. 343; Sv art. 344; AWDA art. 172
Essentie
Onwaarschijnlijkheid van gang van zaken, waarvan de bewijsmiddelen de mogelijkheid niet geheel uitsluiten; die mogelijkheid mocht het Hof bij het bewijs van het sub I bewezenverklaarde terzijde stellen. Gelet op de ervaringen van verbalisanten (ambtenaren der invoerrechten en accijnzen, ingedeeld bij de sectie surveillancedienst in een havenstad als Rotterdam) kan de mededeling, dat dit bootje in grote haast was afgemeerd, gelden als een mededeling van feiten of omstandigheden door henzelf waargenomen of ondervonden. Het Hof heeft, uitgaande van de ervaringsregel dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat onder de gegeven omstandigheden het vervoer der sigaretten door document gedekt is, uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.