NJ 1969, 176
HR, 06-02-1968
HR 06-02-1968, ECLI:NL:PHR:1968:AB3895
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 februari 1968
- Magistraten
Feber, Kazemier, Eijssen, De Meijere, Ras
- Zaaknummer
[1968-02-06/NJ_52074]
- LJN
AB3895
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1968:AB3895, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑02‑1968
ECLI:NL:PHR:1968:AB3895, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑1968
- Wetingang
Sr art. 312; Sr art. 47; Sv art. 350
Essentie
Keuze uit alternatieven, welke voor de strafrechtelijke betekenis van het feit van geen belang is, niet vereist. Aansprakelijkheid van mededaders voor het misdrijf in zijn geheel.
Samenvatting
Het Hof behoefde geen keuze te doen uit de in het middel bedoelde alternatieven, omdat zodanige keuze voor de strafrechtelijke betekenis van het feit van geen belang is. Het is voor de toepassing van art. 312, eerste lid, Sr. van geen belang of de in de bewezenverklaring bedoelde daders hebben gehandeld met het oogmerk om de diefstal ‘voor te bereiden’ of ‘gemakkelijk te maken’. Het is van geen belang wie van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.