NJ 1968, 349
HR, 09-05-1967
HR 09-05-1967, ECLI:NL:PHR:1967:AB4248, m.nt. Ch.J. Enschedé
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 mei 1967
- Magistraten
Feber, Kazemier, De Meijere, Moons, Ras
- Zaaknummer
[1967-05-09/NJ_51801]
- Noot
Ch.J. Enschedé
- LJN
AB4248
- JCDI
JCDI:ADS48938:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1967:AB4248, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑05‑1967
ECLI:NL:PHR:1967:AB4248, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑05‑1967
- Wetingang
Sv art. 359; WVW art. 36
Samenvatting
De in de bewezenverklaring voorkomende woorden ‘hoogst roekeloos, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam’ duiden in hun onderling verband en samenhang op een mate van schuld waarvoor in de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen geen steun is te vinden, zodat de bewezenverklaring op dit punt onvoldoende met redenen is omkleed.
Anders: A-G s'Jacob.*
* Zie de noot onder dit arrest
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van A.M.M., te U. (NG), rekw. van cassatie tegen een arrest van het Hof te 's-Hertogenbosch van 21 dec. 1966, houdende in hoger beroep bevestiging met verbetering van gronden — behoudens t.a.v. de aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.