NJ 1967, 116
HR, 29-11-1966
HR 29-11-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AC4698, m.nt. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 november 1966
- Magistraten
Feber, Kazemier, De Meijere, Moons, Ras
- Zaaknummer
[1966-11-29/NJ_51084]
- Noot
W.P.J. Pompe
- LJN
AC4698
- JCDI
JCDI:ADS145725:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AC4698, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑11‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AC4698, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑1966
- Wetingang
Sr (Ned. Antillen) art. 249; Sr (Ned. Antillen) art. 253; Sv (Ned. Antillen) art. 184; Sr art. 243; Sr art. 247
Essentie
I.c. is er geen reden aan processen-verbaal, welke niet door de griffier zijn ondertekend, bewijskracht te ontzeggen.
‘Staat van bewusteloosheid of onmacht’ is toestand van fysieke weerloosheid.
Samenvatting
Art. 184, vijfde lid, i.v.m. art. 224, eerste en tweede lid, Sv. NA, voor zover hier van belang, schrijft weliswaar voor dat het p.-v. door de voorzitter en de griffier wordt ondertekend, maar in het op voormelde grond (verblijf in het buitenland. Red.) achterwege gebleven zijn van de ondertekening door de griffier — waartegen niet uitdrukkelijk nietigheid is bedreigd — is geen reden gelegen om aan gemelde processen-verbaal bewijskracht te ontzeggen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.