NJ 1967, 288
HR, 01-11-1966
HR 01-11-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB3436
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 november 1966
- Magistraten
Feber, Kazemier, De Meijere, Moons, Ras
- Zaaknummer
[1966-11-01/NJ_51256]
- LJN
AB3436
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB3436, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑11‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB3436, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑1966
- Wetingang
Essentie
Mate waarin iemand zelf kan waarnemen of ondervinden afhankelijk van zijn ervaring en van zijn op aanleg of ervaring berustend onderscheidings- en combinatievermogen.
‘Opsporen van wild’ in de zin der Jachtwet kan niet uit bewijsmiddelen worden afgeleid.
Samenvatting
Telkens waar in evenvermelde verklaring van de getuige H.J. Schakel wordt gewaagd van ‘lange hond’ heeft de Rb. die uitdrukking kennelijk verstaan — en kunnen verstaan — als te zijn gebezigd ter aanduiding van een hond die naar zijn lichaamsbouw en aard in staat is een haas op het gezicht te achtervolgen en, zonder deze door de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.